Author: | John J. Videler | ISBN: | 1230002314372 |
Publisher: | Joep vof | Publication: | May 10, 2018 |
Imprint: | Language: | Dutch |
Author: | John J. Videler |
ISBN: | 1230002314372 |
Publisher: | Joep vof |
Publication: | May 10, 2018 |
Imprint: | |
Language: | Dutch |
Vliegen is gedragen worden door de lucht, verplaatsen zonder contact met de grond. Het is een wijdverbreide techniek in de natuur; vele malen opnieuw geëvolueerd.
Organismen die de kunst beheersen exploreren grotere gebieden en reizen gemakkelijker dan terrestrische soorten. Welke vliegmethoden zijn er ontstaan en wat begrijpen we van het fenomeen?
Vliegen fascineert mensen omdat we het zelf niet kunnen. Als tweevoetige gewervelde landdieren gebruiken we onze voorpoten voor van alles en nog wat, maar we kunnen er niet mee vliegen.
Vogels, vleermuizen en pterosauriërs zijn tweevoetige vertebraten die hun omgebouwde armen als vleugels gebruiken. Bij vogels zijn het gespecialiseerde veren die vliegen mogelijk maken; vleermuizen en pterosauriërs vliegen met vleugels van huid. Insecten hebben drie paar poten maar geen daarvan opgeofferd om er vleugels van te maken. Ze vliegen op heel veel manieren met harde huidplooien op hun rug. Veel planten gebruiken de vliegkunst om zich zwevend te verspreiden.
Vliegen is waarschijnlijk begonnen als zweven, gedragen door de wind; actieve slagvlucht komt uitsluitend voor bij insecten en bij drie groepen gewervelde dieren.
De mens heeft de kunst om vliegmachines te ontwikkelen van zwevende vogels afgekeken en vervolgens tot grote perfectie ontwikkeld. Maar slechts enkele van de vele mogelijkheden die de natuur laat zien zijn tot nu toe gebruikt. Welke andere technieken zijn er en hoe zouden we die kunnen benutten?
Het wonder van de vliegkunst in de natuur is nog steeds niet helemaal begrepen. De structuren die gebruikt worden om te vliegen, de bewegingen en het krachtenspel in interactie met de lucht en energetische aspecten roepen nog veel vragen op. Mogelijk begrijpen we er meer van wanneer we de evolutieprocessen die geleid hebben tot vliegen beter begrijpen.
Wat we er van weten wordt in ‘Vliegkunst in de Natuur’ samengevat in hoofdstukken over:
De geschiedenis (van prehistorie tot heden) van de ontwikkeling van kennis van het fenomeen vliegen.
Het genereren van lift, stuwkracht en weerstand bij vliegende organismen.
De biologische diversiteit bij passieve verplaatsing door de wind, bij zweven en slagvlucht.
De bouw en werking van de slagvluchtapparaten van insecten en gewervelde dieren.
Energieverbruik bij het vliegen van insecten, vogels en vleermuizen.
De evolutie van de vliegkunst bij insecten, pterosauriërs, vogels en vleermuizen.
Vliegen is gedragen worden door de lucht, verplaatsen zonder contact met de grond. Het is een wijdverbreide techniek in de natuur; vele malen opnieuw geëvolueerd.
Organismen die de kunst beheersen exploreren grotere gebieden en reizen gemakkelijker dan terrestrische soorten. Welke vliegmethoden zijn er ontstaan en wat begrijpen we van het fenomeen?
Vliegen fascineert mensen omdat we het zelf niet kunnen. Als tweevoetige gewervelde landdieren gebruiken we onze voorpoten voor van alles en nog wat, maar we kunnen er niet mee vliegen.
Vogels, vleermuizen en pterosauriërs zijn tweevoetige vertebraten die hun omgebouwde armen als vleugels gebruiken. Bij vogels zijn het gespecialiseerde veren die vliegen mogelijk maken; vleermuizen en pterosauriërs vliegen met vleugels van huid. Insecten hebben drie paar poten maar geen daarvan opgeofferd om er vleugels van te maken. Ze vliegen op heel veel manieren met harde huidplooien op hun rug. Veel planten gebruiken de vliegkunst om zich zwevend te verspreiden.
Vliegen is waarschijnlijk begonnen als zweven, gedragen door de wind; actieve slagvlucht komt uitsluitend voor bij insecten en bij drie groepen gewervelde dieren.
De mens heeft de kunst om vliegmachines te ontwikkelen van zwevende vogels afgekeken en vervolgens tot grote perfectie ontwikkeld. Maar slechts enkele van de vele mogelijkheden die de natuur laat zien zijn tot nu toe gebruikt. Welke andere technieken zijn er en hoe zouden we die kunnen benutten?
Het wonder van de vliegkunst in de natuur is nog steeds niet helemaal begrepen. De structuren die gebruikt worden om te vliegen, de bewegingen en het krachtenspel in interactie met de lucht en energetische aspecten roepen nog veel vragen op. Mogelijk begrijpen we er meer van wanneer we de evolutieprocessen die geleid hebben tot vliegen beter begrijpen.
Wat we er van weten wordt in ‘Vliegkunst in de Natuur’ samengevat in hoofdstukken over:
De geschiedenis (van prehistorie tot heden) van de ontwikkeling van kennis van het fenomeen vliegen.
Het genereren van lift, stuwkracht en weerstand bij vliegende organismen.
De biologische diversiteit bij passieve verplaatsing door de wind, bij zweven en slagvlucht.
De bouw en werking van de slagvluchtapparaten van insecten en gewervelde dieren.
Energieverbruik bij het vliegen van insecten, vogels en vleermuizen.
De evolutie van de vliegkunst bij insecten, pterosauriërs, vogels en vleermuizen.