Author: | Jules Verne | ISBN: | 1230000910743 |
Publisher: | Consumer Oriented Ebooks Publisher | Publication: | January 27, 2016 |
Imprint: | Language: | Dutch |
Author: | Jules Verne |
ISBN: | 1230000910743 |
Publisher: | Consumer Oriented Ebooks Publisher |
Publication: | January 27, 2016 |
Imprint: | |
Language: | Dutch |
Den 14den Januarij 1862 was er een groote samenloop van toehoorders bij
de zitting van het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap te Londen,
Waterloo Place, 3. De president, sir Francis Maris, deed aan zijne
geëerde medeleden eene belangrijke mededeeling in eene redevoering,
die dikwijls door toejuichingen werd afgebroken.
Dit zeldzame stuk van welsprekendheid eindigde met eenige overdrevene
spreekwijzen, waaruit de vaderlandsliefde ten volle bleek.
"Engeland is altijd het voornaamste volk geweest door
de onverschrokkenheid zijner reizigers in aardrijkskundige
ontdekkingen. (_talrijke toejuichingen_.) Doctor Samuel Ferguson, een
zijner roemrijkste inwoners, zal zijn oorsprong geene schande aandoen
(_van alle kanten_: Neen! neen!) Deze poging zal, als zij gelukt
(_zij zal gelukken!_) al wat men tot hiertoe van de aardrijkskunde
van Afrika weet met elkander verbinden (_algemeene goedkeuring._) en,
als zij mislukt (_nooit! nooit!_), zal zij ten minste van een der
stoutmoedigste plannen van het menschelijk genie getuigen! (_hevig
stampen met de voeten._)"
"Hoezee! hoezee!" riep de vergadering, door deze treffende woorden
opgewekt.
"Hoezee voor den onverschrokken Ferguson!" riep een der uitbundigste
toehoorders.
Kreten van verrukking weergalmden. De naam van Ferguson kwam op ieders
lippen, en wij hebben reden om te gelooven, dat hij er veel bij won
dat hij door Engelschen werd vermeld.
Daar toch waren talrijke, vergrijsde, vermoeide en onverschrokken
reizigers, die de geheele wereld hadden doorkruist! Allen waren
ontsnapt aan schipbreuken, branden of de tomahawks der Indianen, de
knodsen der wilden, de strafpaal en de magen van Australiërs, maar
niets kon het kloppen van hun hart bedwingen gedurende de redevoering
van sir Francis Maris, en naar menschen geheugen was dit de schoonste
uitslag eener aanspraak in het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap
van Londen.
Maar in Engeland bepaalt zich de geestdrift niet alleen tot
woorden. Er werd terstond gestemd over eene tegemoetkoming voor den
doctor Ferguson, welke 2500 pond sterling beliep. De belangrijkheid
der som was geëvenredigd aan de belangrijkheid der onderneming.
Een der leden van het gezelschap verzocht den president het woord,
ten einde te vragen of doctor Ferguson niet officieel voorgesteld
zou worden.
"De doctor stelt zich ter beschikking der vergadering," antwoordde
sir Francis Maris.
"Laat hem binnenkomen," riep men, "laat hem binnenkomen! Het is goed
een zoo buitengewoon stoutmoedig man te zien!"
"Misschien heeft dit ongeloofelijke voorstel geen ander doel gehad
dan om ons te misleiden," zeide een oude kommodore.
"En als doctor Ferguson niet bestond!" riep eene andere stem.
"Dan zou men hem moeten vinden," antwoordde schertsend een lid van
dit deftige genootschap.
"Laat doctor Ferguson binnenkomen," zeide sir Francis Maris.
De doctor trad binnen te midden van donderende toejuichingen, niet
in het minste ontroerd.
Het was een man van ongeveer veertig jaar en van gewone
lichaamsgestalte; zijn bloedrijk gestel verraadde zich door eene
hoogroode kleur; hij had regelmatige trekken, met een neus in de
gedaante der voorsteven van een schip, gewoonlijk de neus der menschen,
die tot ontdekkingen voorbeschikt zijn, genoemd; zijne zachte meer
verstandige dan stoutmoedige oogen zetten eene groote bekoorlijkheid
bij aan zijne gelaatstrekken; zijne armen waren lang en zijne voeten
zette hij neder met al de deftigheid van een grooten looper.
Die kalme deftigheid vertoonde zich in den geheelen persoon des
doctors, en niemand kwam het in de gedachte eenig vermoeden te
koesteren, dat hij het werktuig van de onschuldigste misleiding
kon zijn.
Ook hielden de toejuichingen slechts op, op het oogenblik dat doctor
Ferguson door een zacht gebaar stilte verzocht; hij ging naar den
armstoel, die voor zijne voorstelling was gereed gemaakt; vervolgens
rechtop staande hief hij den rechter wijsvinger omhoog, opende den
mond en sprak dit enkele woord: "Excelsior!" [1].
Neen, nooit had een voorstel van lord Palmerston om gelden te vragen
voor het bezetten der rotsen van Engeland een zoo goeden uitslag
gehad. De redevoering van sir Francis Maris was ver overtroffen. De
doctor toonde zich te gelijk verheven, groot en edel.
De oude kommodore, volkomen met dien zonderlingen man verzoend,
verzocht de "volledige" opneming van de redevoering Ferguson in "de
Bulletins van het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap van Londen."
Wie was dan toch die doctor, en aan welke onderneming ging hij
zich wijden?
De vader van den jongen Ferguson, een dapper kapitein ter zee, had
zijn zoon, van diens prille jeugd af, deel doen nemen aan de gevaren
en avonturen van zijn beroep. Dit waardige kind, dat nooit de vrees
schijnt gekend te hebben, toonde reeds vroegtijdig een levendigen
geest, een begrip van onderzoek en eene merkwaardige geneigdheid tot de
wetenschappen; daarenboven legde hij eene groote behendigheid aan den
dag om zich uit de verlegenheid te helpen; hij was met niets verlegen,
zelfs niet met het gebruik zijner eerste vork, waarin de kinderen in
het algemeen zoo zelden slagen.
Den 14den Januarij 1862 was er een groote samenloop van toehoorders bij
de zitting van het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap te Londen,
Waterloo Place, 3. De president, sir Francis Maris, deed aan zijne
geëerde medeleden eene belangrijke mededeeling in eene redevoering,
die dikwijls door toejuichingen werd afgebroken.
Dit zeldzame stuk van welsprekendheid eindigde met eenige overdrevene
spreekwijzen, waaruit de vaderlandsliefde ten volle bleek.
"Engeland is altijd het voornaamste volk geweest door
de onverschrokkenheid zijner reizigers in aardrijkskundige
ontdekkingen. (_talrijke toejuichingen_.) Doctor Samuel Ferguson, een
zijner roemrijkste inwoners, zal zijn oorsprong geene schande aandoen
(_van alle kanten_: Neen! neen!) Deze poging zal, als zij gelukt
(_zij zal gelukken!_) al wat men tot hiertoe van de aardrijkskunde
van Afrika weet met elkander verbinden (_algemeene goedkeuring._) en,
als zij mislukt (_nooit! nooit!_), zal zij ten minste van een der
stoutmoedigste plannen van het menschelijk genie getuigen! (_hevig
stampen met de voeten._)"
"Hoezee! hoezee!" riep de vergadering, door deze treffende woorden
opgewekt.
"Hoezee voor den onverschrokken Ferguson!" riep een der uitbundigste
toehoorders.
Kreten van verrukking weergalmden. De naam van Ferguson kwam op ieders
lippen, en wij hebben reden om te gelooven, dat hij er veel bij won
dat hij door Engelschen werd vermeld.
Daar toch waren talrijke, vergrijsde, vermoeide en onverschrokken
reizigers, die de geheele wereld hadden doorkruist! Allen waren
ontsnapt aan schipbreuken, branden of de tomahawks der Indianen, de
knodsen der wilden, de strafpaal en de magen van Australiërs, maar
niets kon het kloppen van hun hart bedwingen gedurende de redevoering
van sir Francis Maris, en naar menschen geheugen was dit de schoonste
uitslag eener aanspraak in het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap
van Londen.
Maar in Engeland bepaalt zich de geestdrift niet alleen tot
woorden. Er werd terstond gestemd over eene tegemoetkoming voor den
doctor Ferguson, welke 2500 pond sterling beliep. De belangrijkheid
der som was geëvenredigd aan de belangrijkheid der onderneming.
Een der leden van het gezelschap verzocht den president het woord,
ten einde te vragen of doctor Ferguson niet officieel voorgesteld
zou worden.
"De doctor stelt zich ter beschikking der vergadering," antwoordde
sir Francis Maris.
"Laat hem binnenkomen," riep men, "laat hem binnenkomen! Het is goed
een zoo buitengewoon stoutmoedig man te zien!"
"Misschien heeft dit ongeloofelijke voorstel geen ander doel gehad
dan om ons te misleiden," zeide een oude kommodore.
"En als doctor Ferguson niet bestond!" riep eene andere stem.
"Dan zou men hem moeten vinden," antwoordde schertsend een lid van
dit deftige genootschap.
"Laat doctor Ferguson binnenkomen," zeide sir Francis Maris.
De doctor trad binnen te midden van donderende toejuichingen, niet
in het minste ontroerd.
Het was een man van ongeveer veertig jaar en van gewone
lichaamsgestalte; zijn bloedrijk gestel verraadde zich door eene
hoogroode kleur; hij had regelmatige trekken, met een neus in de
gedaante der voorsteven van een schip, gewoonlijk de neus der menschen,
die tot ontdekkingen voorbeschikt zijn, genoemd; zijne zachte meer
verstandige dan stoutmoedige oogen zetten eene groote bekoorlijkheid
bij aan zijne gelaatstrekken; zijne armen waren lang en zijne voeten
zette hij neder met al de deftigheid van een grooten looper.
Die kalme deftigheid vertoonde zich in den geheelen persoon des
doctors, en niemand kwam het in de gedachte eenig vermoeden te
koesteren, dat hij het werktuig van de onschuldigste misleiding
kon zijn.
Ook hielden de toejuichingen slechts op, op het oogenblik dat doctor
Ferguson door een zacht gebaar stilte verzocht; hij ging naar den
armstoel, die voor zijne voorstelling was gereed gemaakt; vervolgens
rechtop staande hief hij den rechter wijsvinger omhoog, opende den
mond en sprak dit enkele woord: "Excelsior!" [1].
Neen, nooit had een voorstel van lord Palmerston om gelden te vragen
voor het bezetten der rotsen van Engeland een zoo goeden uitslag
gehad. De redevoering van sir Francis Maris was ver overtroffen. De
doctor toonde zich te gelijk verheven, groot en edel.
De oude kommodore, volkomen met dien zonderlingen man verzoend,
verzocht de "volledige" opneming van de redevoering Ferguson in "de
Bulletins van het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap van Londen."
Wie was dan toch die doctor, en aan welke onderneming ging hij
zich wijden?
De vader van den jongen Ferguson, een dapper kapitein ter zee, had
zijn zoon, van diens prille jeugd af, deel doen nemen aan de gevaren
en avonturen van zijn beroep. Dit waardige kind, dat nooit de vrees
schijnt gekend te hebben, toonde reeds vroegtijdig een levendigen
geest, een begrip van onderzoek en eene merkwaardige geneigdheid tot de
wetenschappen; daarenboven legde hij eene groote behendigheid aan den
dag om zich uit de verlegenheid te helpen; hij was met niets verlegen,
zelfs niet met het gebruik zijner eerste vork, waarin de kinderen in
het algemeen zoo zelden slagen.