De Ellendigen (Compleet)

Fiction & Literature, Action Suspense, Classics, Historical
Cover of the book De Ellendigen (Compleet) by Victor Hugo, Consumer Oriented Ebooks Publisher
View on Amazon View on AbeBooks View on Kobo View on B.Depository View on eBay View on Walmart
Author: Victor Hugo ISBN: 1230000911337
Publisher: Consumer Oriented Ebooks Publisher Publication: January 27, 2016
Imprint: Language: Dutch
Author: Victor Hugo
ISBN: 1230000911337
Publisher: Consumer Oriented Ebooks Publisher
Publication: January 27, 2016
Imprint:
Language: Dutch

In het jaar 1815 was de heer Charles-François-Bienvenu Myriel bisschop
van Digne. Hij was een grijsaard van omstreeks vijf en zeventig jaren
en bekleedde de waardigheid van bisschop sedert 1806.

Hoewel deze bijzonderheid eigenlijk niets te maken heeft met de
hoofdzaak van ons verhaal, heeft het misschien toch zijn nut, al
was het maar om niet te vergeten, hier te wijzen op de geruchten en
praatjes, die er omtrent hem in omloop waren op het tijdstip, dat hij
tot genoemde waardigheid werd bevorderd. Hetgeen men van de menschen
zegt, het moge dan waar zijn of niet, heeft dikwijls evenveel invloed
op hun leven en vooral op hun levensloop, als hetgeen zij doen. De
heer Myriel was de zoon van een parlementslid te Aix; van den adel
des tabbaards dus. Men vertelde, dat zijn vader, in de hoop, dat zijn
zoon hem eenmaal zou opvolgen, dezen zeer vroeg, op zijn achttiende
of twintigste jaar namelijk, had laten trouwen overeenkomstig een
gebruik in de familiën der leden van het parlement. Toch had Charles
Myriel, niettegenstaande dezen echt, veel van zich doen spreken,
naar men zeide. Hij was welgebouwd, ofschoon nog al klein, had zeer
goede manieren en was geestig; het eerste gedeelte zijns levens was
geheel en al aan de wereld en haar vermakelijkheden gewijd.

Daar brak de revolutie uit, de eene gewichtige gebeurtenis stapelde
zich op de andere, de familiën der parlementsleden vernederd,
verjaagd en verguisd, spatten uiteen. Charles Myriel nam reeds bij
den aanvang der revolutie de wijk naar Italië. Zijn vrouw stierf er
aan een borstkwaal, waaraan zij reeds sedert lang lijdende was. Zij
hadden geen kinderen. Wat ging er toen om in het binnenste van Charles
Myriel? Deden de vernietiging der bestaande Fransche maatschappij, de
val van zijn eigen familie, de treurige tooneelen van '93, misschien
nog verschrikkelijker voor de uitgewekenen, die ze uit de verte
met toenemenden angst zagen, denkbeelden van zelfverloochening en
eenzaamheid in hem opkomen? Werd hij, te midden der verstrooiingen
en genietingen, die hem bezighielden, plotseling aangegrepen door
een van die geheimzinnige en vreeselijke slagen, die somtijds den
mensch, door hem in de ziel te treffen, verpletteren, den mensch
dien de openbare rampen niet zouden doen wankelen, al grepen ze ook
in zijn bestaan en in zijn fortuin? Niemand zou het kunnen zeggen;
al wat men wist was, dat hij als priester in Frankrijk terugkwam.

In 1804 was Myriel pastoor van Brignolles. Hij was toen reeds oud en
leefde in de strengste afzondering.

Omstreeks het tijdstip der kroning gaf een kleine zaak in zijn
gemeente, men weet niet recht meer wat, hem aanleiding om naar
Parijs te gaan. Onder de invloedrijke personen, die hij in het
belang zijner gemeenteleden moest spreken, behoorde ook de kardinaal
Fesch. Eens toen de Keizer zijn oom was komen bezoeken, bevond
zich de eerwaarde pastoor, die in de spreekkamer wachtte, toevallig
tegenover Zijne Majesteit. Napoleon, die zag dat de grijsaard hem met
zekere nieuwsgierigheid aankeek, keerde zich plotseling om en zeide:
"Wie is die eenvoudige man, die mij zoo aankijkt?"

"Sire", sprak Myriel, "gij ziet een eenvoudig man en ik zie een groot
man. Ieder van ons kan hier zijn voordeel mee doen."

Nog denzelfden avond vroeg de Keizer den kardinaal naar den naam van
dezen pastoor, en niet lang daarna was Myriel zeer verrast te vernemen,
dat hij tot bisschop van Digne benoemd was.

En wat was er waar van de verhalen, die er over het eerste gedeelte
van Myriels leven in omloop waren? Dit wist niemand. Er waren slechts
weinig familiën, die de familie Myriel vóór de omwenteling gekend
hadden.

Charles Myriel moest hetzelfde lot ondergaan als iedereen, die in een
kleine stad komt wonen, waar veel monden zijn die babbelen en zeer
weinig hoofden, welke denken. Hij moest het ondergaan, ofschoon en
omdat hij bisschop was. Maar per slot van rekening waren de praatjes,
waarin zijn naam werd genoemd slechts praatjes; geruchten, klanken,
woorden, minder dan woorden, leuterpraatjes.

Hoe het zij, na tien jaren bisschop van Digne te zijn geweest, waren al
deze verhalen, die in den beginne de kleine steden en de kleinsteedsche
lieden bezighouden, geheel en al in het vergeetboek geraakt. Niemand
zou er van hebben durven spreken, niemand zou er aan durven herinneren.

Myriel was te Digne gekomen vergezeld van een oude vrijster, juffrouw
Baptistine, zijn zuster, die tien jaar jonger was dan hij.

Hun eenige dienstbode was een vrouw, even oud als juffrouw Baptistine
en juffrouw Magloire geheeten, die, na eerst de meid van den eerwaarden
pastoor geweest te zijn, nu den dubbelen titel droeg van kamenier
van juffrouw Baptistine en huishoudster van mijnheer pastoor.

Juffrouw Baptistine was een lang, mager, bleek, zacht wezen; zij
verwezenlijkte het ideaal, dat het woord "eerbiedwaardig" in zich
sluit, want mij dunkt, dat men moeder moet zijn om "eerwaardig" te
kunnen heeten. Zij was nooit mooi geweest; haar geheele leven, dat
slechts een reeks van heilige werken geweest was, had een waas van
reinheid en helderheid over haar verspreid, en toen zij ouder werd
had zij verkregen wat men de schoonheid van de goedheid zou kunnen
noemen. Wat in haar jeugd magerheid was geweest, was op haar rijperen
leeftijd doorschijnendheid geworden, en deze laatste eigenschap deed
haar op een engel gelijken. Ze was meer een ziel dan een maagd. Ze
scheen van schaduw gemaakt; ze had nauwelijks lichaam genoeg om een
vrouw te zijn; ze was niets dan een weinig bezielde stof, had groote
oogen, die altijd neergeslagen waren; een voorwendsel voor een ziel
om op aarde te blijven. Juffrouw Magloire was een klein oud vrouwtje,
blank, dik, zwaarlijvig, druk, altijd hijgende, vooreerst wegens haar
bedrijvigheid, en dan tengevolge van haar asthma.

View on Amazon View on AbeBooks View on Kobo View on B.Depository View on eBay View on Walmart

In het jaar 1815 was de heer Charles-François-Bienvenu Myriel bisschop
van Digne. Hij was een grijsaard van omstreeks vijf en zeventig jaren
en bekleedde de waardigheid van bisschop sedert 1806.

Hoewel deze bijzonderheid eigenlijk niets te maken heeft met de
hoofdzaak van ons verhaal, heeft het misschien toch zijn nut, al
was het maar om niet te vergeten, hier te wijzen op de geruchten en
praatjes, die er omtrent hem in omloop waren op het tijdstip, dat hij
tot genoemde waardigheid werd bevorderd. Hetgeen men van de menschen
zegt, het moge dan waar zijn of niet, heeft dikwijls evenveel invloed
op hun leven en vooral op hun levensloop, als hetgeen zij doen. De
heer Myriel was de zoon van een parlementslid te Aix; van den adel
des tabbaards dus. Men vertelde, dat zijn vader, in de hoop, dat zijn
zoon hem eenmaal zou opvolgen, dezen zeer vroeg, op zijn achttiende
of twintigste jaar namelijk, had laten trouwen overeenkomstig een
gebruik in de familiën der leden van het parlement. Toch had Charles
Myriel, niettegenstaande dezen echt, veel van zich doen spreken,
naar men zeide. Hij was welgebouwd, ofschoon nog al klein, had zeer
goede manieren en was geestig; het eerste gedeelte zijns levens was
geheel en al aan de wereld en haar vermakelijkheden gewijd.

Daar brak de revolutie uit, de eene gewichtige gebeurtenis stapelde
zich op de andere, de familiën der parlementsleden vernederd,
verjaagd en verguisd, spatten uiteen. Charles Myriel nam reeds bij
den aanvang der revolutie de wijk naar Italië. Zijn vrouw stierf er
aan een borstkwaal, waaraan zij reeds sedert lang lijdende was. Zij
hadden geen kinderen. Wat ging er toen om in het binnenste van Charles
Myriel? Deden de vernietiging der bestaande Fransche maatschappij, de
val van zijn eigen familie, de treurige tooneelen van '93, misschien
nog verschrikkelijker voor de uitgewekenen, die ze uit de verte
met toenemenden angst zagen, denkbeelden van zelfverloochening en
eenzaamheid in hem opkomen? Werd hij, te midden der verstrooiingen
en genietingen, die hem bezighielden, plotseling aangegrepen door
een van die geheimzinnige en vreeselijke slagen, die somtijds den
mensch, door hem in de ziel te treffen, verpletteren, den mensch
dien de openbare rampen niet zouden doen wankelen, al grepen ze ook
in zijn bestaan en in zijn fortuin? Niemand zou het kunnen zeggen;
al wat men wist was, dat hij als priester in Frankrijk terugkwam.

In 1804 was Myriel pastoor van Brignolles. Hij was toen reeds oud en
leefde in de strengste afzondering.

Omstreeks het tijdstip der kroning gaf een kleine zaak in zijn
gemeente, men weet niet recht meer wat, hem aanleiding om naar
Parijs te gaan. Onder de invloedrijke personen, die hij in het
belang zijner gemeenteleden moest spreken, behoorde ook de kardinaal
Fesch. Eens toen de Keizer zijn oom was komen bezoeken, bevond
zich de eerwaarde pastoor, die in de spreekkamer wachtte, toevallig
tegenover Zijne Majesteit. Napoleon, die zag dat de grijsaard hem met
zekere nieuwsgierigheid aankeek, keerde zich plotseling om en zeide:
"Wie is die eenvoudige man, die mij zoo aankijkt?"

"Sire", sprak Myriel, "gij ziet een eenvoudig man en ik zie een groot
man. Ieder van ons kan hier zijn voordeel mee doen."

Nog denzelfden avond vroeg de Keizer den kardinaal naar den naam van
dezen pastoor, en niet lang daarna was Myriel zeer verrast te vernemen,
dat hij tot bisschop van Digne benoemd was.

En wat was er waar van de verhalen, die er over het eerste gedeelte
van Myriels leven in omloop waren? Dit wist niemand. Er waren slechts
weinig familiën, die de familie Myriel vóór de omwenteling gekend
hadden.

Charles Myriel moest hetzelfde lot ondergaan als iedereen, die in een
kleine stad komt wonen, waar veel monden zijn die babbelen en zeer
weinig hoofden, welke denken. Hij moest het ondergaan, ofschoon en
omdat hij bisschop was. Maar per slot van rekening waren de praatjes,
waarin zijn naam werd genoemd slechts praatjes; geruchten, klanken,
woorden, minder dan woorden, leuterpraatjes.

Hoe het zij, na tien jaren bisschop van Digne te zijn geweest, waren al
deze verhalen, die in den beginne de kleine steden en de kleinsteedsche
lieden bezighouden, geheel en al in het vergeetboek geraakt. Niemand
zou er van hebben durven spreken, niemand zou er aan durven herinneren.

Myriel was te Digne gekomen vergezeld van een oude vrijster, juffrouw
Baptistine, zijn zuster, die tien jaar jonger was dan hij.

Hun eenige dienstbode was een vrouw, even oud als juffrouw Baptistine
en juffrouw Magloire geheeten, die, na eerst de meid van den eerwaarden
pastoor geweest te zijn, nu den dubbelen titel droeg van kamenier
van juffrouw Baptistine en huishoudster van mijnheer pastoor.

Juffrouw Baptistine was een lang, mager, bleek, zacht wezen; zij
verwezenlijkte het ideaal, dat het woord "eerbiedwaardig" in zich
sluit, want mij dunkt, dat men moeder moet zijn om "eerwaardig" te
kunnen heeten. Zij was nooit mooi geweest; haar geheele leven, dat
slechts een reeks van heilige werken geweest was, had een waas van
reinheid en helderheid over haar verspreid, en toen zij ouder werd
had zij verkregen wat men de schoonheid van de goedheid zou kunnen
noemen. Wat in haar jeugd magerheid was geweest, was op haar rijperen
leeftijd doorschijnendheid geworden, en deze laatste eigenschap deed
haar op een engel gelijken. Ze was meer een ziel dan een maagd. Ze
scheen van schaduw gemaakt; ze had nauwelijks lichaam genoeg om een
vrouw te zijn; ze was niets dan een weinig bezielde stof, had groote
oogen, die altijd neergeslagen waren; een voorwendsel voor een ziel
om op aarde te blijven. Juffrouw Magloire was een klein oud vrouwtje,
blank, dik, zwaarlijvig, druk, altijd hijgende, vooreerst wegens haar
bedrijvigheid, en dan tengevolge van haar asthma.

More books from Consumer Oriented Ebooks Publisher

Cover of the book Bolivia.—Een in wording zijnde Staat aan den Stillen Oceaan (Geïllustreerd) by Victor Hugo
Cover of the book Alice in Wonderland, Retold in Words of One Syllable (Illustrated) by Victor Hugo
Cover of the book On Picket Duty, and Other Tales (Annotated) by Victor Hugo
Cover of the book Giving Up Smoking Now by Victor Hugo
Cover of the book Mistress Branican by Victor Hugo
Cover of the book Curing Irritable Bowel Syndrome by Victor Hugo
Cover of the book Louisa May Alcott: Her Life, Letters, and Journals by Victor Hugo
Cover of the book 6 Simple Rules Of Power by Victor Hugo
Cover of the book Social Bookmarking by Victor Hugo
Cover of the book Buyers Generation 2.0 by Victor Hugo
Cover of the book Modern Cinderella, Or, The Little Old Shoe, and Other Stories by Victor Hugo
Cover of the book Tales of a Grandfather by Victor Hugo
Cover of the book Shaggy Man of Oz by Victor Hugo
Cover of the book Complete Works of Mark Twain "American Author and Humorist" by Victor Hugo
Cover of the book Vailima Letters by Victor Hugo
We use our own "cookies" and third party cookies to improve services and to see statistical information. By using this website, you agree to our Privacy Policy