Salvador Dalí (1904-1989) was een veelzijdig kunstenaar: schilder, ontwerper, cineast en schrijver van briljante teksten. Dit jeugddagboek, geschreven toen Dalí rond de zestien jaar oud was, vormen de fascinerende eerste literaire vingeroefeningen van een genie dat zijn hele leven op zoek is geweest naar zijn autobiografie. Waar te nemen valt hoe Dalí in zijn jonge jaren al werd gegrepen door bepaalde thema's en obsessies die in zijn latere werk zouden terugkeren. De adolescente Dalí schetst in dit dagboek het innerlijk panorama van een ontluikend genie waarin observaties van zijn 'petit monde' en de grote wereld elkaar met grote ongedwongenheid afwisselen; een uitgebalanceerde mengeling van naïviteit en rijpe geest die de lezer met een vlotte pen meevoert van het Rode Leger naar algebra-sommen, van rellen in de Kamer van Afgevaardigden naar zijn verliefdheid op Carme, van het fusilleren van anarchisten naar de melancholie van het avondrood. Het manuscript van dit dagboek werd kort geleden voor het eerst in het Catalaans gepubliceerd en vindt zijn oorsprong in een aantal schriften die werden gevonden na Dalí's dood. Fèlix Fanés, expert in het werk van Dalí, schreef bij dit boek het voorwoord en een uitgebreid notenapparaat. 'De zon schijnt volop in dit dagboek. Het belicht vrolijk het dagelijks leven op zijn schilderachtigst, op school in Figueras en tijdens de vakanties aan de kust van Cadaqués. Tussen al zijn verslagen door van de lokale en de wereldpolitiek en van zijn huiswerk, zijn er altijd weer genoeg nieuwsgierige meisjesogen die een Dalídagje lustig deden schitteren. ('Dezer dagen vond ik alles heerlijk voluptueus')' Toine Moerbeek in Vrij Nederland
Salvador Dalí (1904-1989) was een veelzijdig kunstenaar: schilder, ontwerper, cineast en schrijver van briljante teksten. Dit jeugddagboek, geschreven toen Dalí rond de zestien jaar oud was, vormen de fascinerende eerste literaire vingeroefeningen van een genie dat zijn hele leven op zoek is geweest naar zijn autobiografie. Waar te nemen valt hoe Dalí in zijn jonge jaren al werd gegrepen door bepaalde thema's en obsessies die in zijn latere werk zouden terugkeren. De adolescente Dalí schetst in dit dagboek het innerlijk panorama van een ontluikend genie waarin observaties van zijn 'petit monde' en de grote wereld elkaar met grote ongedwongenheid afwisselen; een uitgebalanceerde mengeling van naïviteit en rijpe geest die de lezer met een vlotte pen meevoert van het Rode Leger naar algebra-sommen, van rellen in de Kamer van Afgevaardigden naar zijn verliefdheid op Carme, van het fusilleren van anarchisten naar de melancholie van het avondrood. Het manuscript van dit dagboek werd kort geleden voor het eerst in het Catalaans gepubliceerd en vindt zijn oorsprong in een aantal schriften die werden gevonden na Dalí's dood. Fèlix Fanés, expert in het werk van Dalí, schreef bij dit boek het voorwoord en een uitgebreid notenapparaat. 'De zon schijnt volop in dit dagboek. Het belicht vrolijk het dagelijks leven op zijn schilderachtigst, op school in Figueras en tijdens de vakanties aan de kust van Cadaqués. Tussen al zijn verslagen door van de lokale en de wereldpolitiek en van zijn huiswerk, zijn er altijd weer genoeg nieuwsgierige meisjesogen die een Dalídagje lustig deden schitteren. ('Dezer dagen vond ik alles heerlijk voluptueus')' Toine Moerbeek in Vrij Nederland